‘Wij gaan voor kwaliteit en klantgerichtheid.’ Tuurlijk. En jullie zijn ook allemaal ‘gepassioneerd’ en hebben een ‘persoonlijke aanpak’. Wie zo praat, zegt eigenlijk niets. Ik lees je woorden. En ik weet nog steeds niets. Behalve dat er angst in die zinnen zit. Angst om af te schrikken. Om iets te zeggen dat niet iedereen leuk vindt. En net daarin zit het probleem. Taal die niemand tegen de borst stoot, raakt ook niemand.
Eén in een dozijn.
Merktaal wordt vaak zo braaf en breed gehouden dat niemand zich eraan stoort. Maar weet je wie er ook niets mee doet? Je klant. Taal is je krachtigste filter. Wie slim kiest, stoot mensen af. En dat is net goed. Zodra je merktaal begint te klinken als die van iedereen, val je net niét meer op. En wat dan volgt, is voorspelbaar: mensen klikken weg. Omdat ze niets voelen. Geen klik, geen nieuwsgierigheid, geen reden om te blijven.
Taal mag polariserend zijn.
Kijk naar de politiek. Partijen die in het midden blijven, worden vaak het minst begrepen. Wie weet waar hij voor staat, trekt mensen aan. Wie alles een beetje wil zijn, blijft onzichtbaar. Of denk aan een kunstwerk. Niet iedereen moet het mooi vinden. Maar als de juiste groep mensen het mooi vindt, is het ongelofelijk veel waard.
Neem Tony’s Chocolonely. Ze verkopen chocolade, maar hun taal verkoopt vooral een standpunt. Ongelijkheid in de cacao-industrie. Slavernij. Grote woorden. En die vermijden ze niet, ze gebruiken ze bewust. Omdat ze weten: taal bepaalt wie je meeneemt, maar ook wie je achterlaat. En dat laatste is misschien nog belangrijker.

Je moet geen rebel zijn.
Je hoeft niet schreeuwerig te zijn. Je hoeft niet edgy te doen. Maar je mag wél kiezen.
Voor een toon. Voor een stijl. Voor woorden die je echt zou gebruiken.
Een paar voorbeelden:
Niet: We maken eerlijke en milieuvriendelijke kleding.
Wel: Kleding van 100% biologisch katoen, lokaal geproduceerd in België en plasticvrij verpakt.
Niet: We bieden verse en gezonde maaltijden.
Wel: Wij werken met dagverse biologische ingrediënten van lokale boeren. Al onze gerechten zijn zonder toegevoegde suikers.
Hoe weet je of je taal klopt?
Stel jezelf deze vragen bij je communicatie:
- Zou je dit zo zeggen aan de keukentafel?
- Klinkt dit écht als jij of eerder als een samenvatting van wat anderen ook al zeiden?
- Durft ik mijn boodschap over te brengen?
Als je drie keer twijfelt, weet je wat je te doen staat.
Taal is geen invuloefening. Het is een keuze. En de juiste woorden kunnen die klik maken waarop je al maanden wacht. Ik help je je stem vinden. En gebruiken. Zin om eens samen te kijken naar je merkstem? Stuur me een bericht, dan maken we samen iets strafs.
Reactie plaatsen
Reacties